Welkom en mededelingen

Intochtslied Psalm 118: 1 en 5
1 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen,
zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Laat, Israël, uw lofzang rijzen;
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Dit zij het lied der priesterkoren;
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Gij, die den Heer vreest, laat het horen;
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.

5 De Heer is mij tot hulp en sterkte,
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.
Hij is het, die mijn heil bewerkte.
Ik loof den Heer mijn leven lang.
Hoort in hun kamp Gods knechten zingen
nu Hij de zege heeft gebracht;
Gods rechterhand doet grote dingen,
Gods rechterhand heeft grote kracht!

Stil gebed – Votum en groet

Gezang 444: 1, 2 en 3
1 Grote God, wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U
en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd,
blijft Gij ook in eeuwigheid.

2 Alles wat U prijzen kan,
U, de Eeuw’ge, Ongeziene,
looft uw liefd’ en zingt ervan.
Alle eng’len, die U dienen,
roepen U nooit lovensmoe:
Heilig, heilig, heilig toe!

3 Heer, ontferm U over ons,
open uwe Vaderarmen,
stort uw zegen over ons,
neem ons op in uw erbarmen.
Eeuwig blijft uw trouw bestaan
laat ons niet verloren gaan.

Geloofsbelijdenis

Gezang 442: 1 en 2
1 Jezus, ga ons voor
deze wereld door,
en U volgend op uw schreden
gaan wij moedig met U mede.
Leid ons aan uw hand
naar het vaderland.

2 Valt de weg ons lang,
zijn wij klein en bang,
sterk ons, Heer, om zonder klagen
achter U ons kruis te dragen.
Waar Gij voor ons tradt,
is het rechte pad.

Gebed

Lezen: Johannes 21: 1 – 17. Tekst voor de verkondiging vers 3
1Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. 3Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. 4Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. 5Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. 6‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. 7De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water. 8De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. 9Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ 11Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. 14Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan. 15Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen.

Lied 460 uit Hemelhoog
1 Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.

2 Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde, maar ook van verdriet,
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.

3 De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet:
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.

4 ‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.

5 O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.

Verkondiging

Lied 445 uit Hemelhoog
1 Ik bouw op U mijn schild en mijn verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in uw kracht gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam (2X)

2 Gelovend ga ik eigen zwakheid voelen
en telkens meer moet ik uw kracht verstaan.
Toch rijst in mij een lied van overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwe naam (2x)

3 Ik bouw op u mijn schild en mijn verlosser.
Gij voert de strijd, de huld’ is u gewijd.
In ’t laatste uur zal ‘k zegevierend ingaan.
In rust met u die mij hebt voortgeleid. (2X)

Gebed

Collecte

Psalm 138: 2 en 4
2 Ten dage dat ik riep hebt Gij
gehoord naar mij en kracht gegeven.
Als ik welhaast ten offer viel,
hebt Gij mijn ziel weer doen herleven.
Al wat op aarde macht bezit,
eenmaal aanbidt het U, o Here!
Als Gij hun ’t woord van uw verbond
met eigen mond hebt willen leren.

4 Als, ik omringd door tegenspoed,
bezwijken moet, schenkt Gij mij leven.
Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt,
uw rechterhand zal redding geven.
De Heer is zo getrouw als sterk,
Hij zal zijn werk voor mij voleinden.
Verlaat niet wat uw hand begon,
o Levensbron, wil bijstand zenden.

Zegen

Last modified: 1 mei 2021