Welkom en mededelingen

Intochtslied Gezang 448: 1 en 3
1 Soms groet een licht van vreugde
de christen als hij zingt:
de Heer is ’t die met vleugels
van liefde hem omringt.
Loopt alles ons ook tegen,
Hij zal ons ’t goede doen,
Hij geeft na donk’re regen
een mild en klaar seizoen.

3 Hij die met heerlijkheden
de leliën bekleedt,
zal ook zijn kindren kleden,
Hij kent ons lief en leed.
Geen schepsel wordt vergeten,
Hij houdt het al in stand,
die vogels geeft te eten,
Hij voedt ons uit zijn hand.

Stil gebed – Votum – Groet

Thema ‘Oud zeer’

Zingen Psalm 133: 1, 2 en 3
1 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is ’t dat zonen
van ’t zelfde huis als broeders samenwonen.
Een liefdeband houdt hen tezaam.
De zegen van Gods hoog verheven naam
daalt op hen neer vol zoete tederheid,
als olie die den priester wijdt.

2 Als olie die Aarons baard en kleren
met geur doordringt, zo is de gunst des Heren
voor wie eendrachtig samen zijn.
Als dauw is het, die ligt zo mild en rein
op Hermons top en daalt op Sion neer.
’t Wordt al een tuin voor God den Heer.

3 Jeruzalem! Hier geeft de Heer zijn zegen,
hier woont Hij zelf, hier wordt zijn heil verkregen
en leven tot in eeuwigheid.

Wet van God

Zingen Psalm 32: 1 en 2
1 Heil hem, wien God zijn ontrouw heeft vergeven
en toegedekt al wat hij had misdreven,
God rekent hem zijn dwalingen niet aan-
heil hem, die recht voor God is komen staan!
Ik kwijnde weg, zolang ik zwijgen wilde,
in zelfbeklag mijn levenskracht verspilde,
want dag en nacht woog zwaar op mij uw hand,
mijn leven werd zo dor als dorstig land.

2 Nu heb ik, Heer, mijn zonde U beleden;
ik weet dat ik uw wet heb overtreden.
Ik was ontrouw, ik was van kwaad vervuld,
maar Gij vergaaft het, Gij verzoent mijn schuld.
Laat daarom tot U komen uw beminden,
stoot hen niet af, doch laat U door hen vinden.
Duistere vloeden stormen op hen aan,
Gij stelt een perk, Gij zult ons vast doen staan.

Gebed

Filmfragment

Bijbellezing Johannes 21: 1-23
1Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. 3Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. 4Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. 5Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. 6‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. 7De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water. 8De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. 9Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ 11Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. 14Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan. 15Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. 18Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ 19Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: ‘Volg mij.’ 20Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde – de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. 21Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: ‘En wat gebeurt er met hem, Heer?’ 22Maar Jezus antwoordde: ‘Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen.’ 23Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: ‘Hij zal niet sterven,’ maar: ‘Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom.’

Zingen Psalm 31: 15 en 17
15 Hoe groot is ’t goed, dat Gij, o Heer,
hebt weggelegd voor hem,
die acht slaat op uw stem.
Gij zijt voor wie zich tot U keren
een schuilplaats uit den hoge
voor aller mensen ogen.

17 Geprezen zij de Heer, mijn Koning,
Hij die zijn knecht ontmoet
met gaven groot en goed.
Toen ’t kwaad zich saamtrok om mijn woning,
kwam Hij mijn val beletten,
was Hij ’t die mij ontzette.

Verkondiging

Zingen Hemelhoog 414 ‘Als er vergeving is’
Hoe kan ik verder leven, hoe moet ik verder gaan.
Kan ik ooit vergeven, wat mij is aangedaan.
De wonden in mijn ziel, de haat en bitterheid,
lijken niet te helen niet door woorden, niet door tijd.

Maar als er vergeving is, kan er genezing zijn,
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Als er vergeving is, kan er genezing zijn,
en de weg van herstel kan beginnen.

O God, ik heb U nodig, Ik kan het zelf niet.
Ik lijk haast te verstikken, in angst en in verdriet.
Hoe kan ik ooit vergeven, zoals U mij vergeeft,
dwars door alles heen wat mij beschadigd heeft.

Maar als er vergeving is, kan er genezing zijn,
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Als er vergeving is, kan er genezing zijn,
en de weg van herstel kan beginnen.

Geef mij de kracht van Uw liefde om verder te gaan,
ook al zal er een litteken blijven bestaan.
Want is Uw liefde niet sterker dan de dood,
en Uw vergeving niet dieper dan mijn nood?

Want waar Uw vergeving is, zal genezing zijn,
van de pijn en het verdriet diep van binnen,
waar Uw vergeving is zal genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.

Zoals de dood er is gekomen door een mens,
zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.

Woord van de maand: 1 Korinthe 15: 21

Gebed

Collecte

Zingen Hemelhoog 682: 1 en 2 Lied v/d maand
1 Laat heel de wereld het zien,
Maak de volk’ren weer blij
Door de klank van zijn stem.
Heuvels en dalen breek uit!
Kom en juich, zing het luid!
Klap je handen voor Hem!

Refrein:
Liefde en recht zal Hij brengen op aard’,
Een eeuwige heerschappij.
In onze hand ligt een tweesnijdend zwaard.
’t Woord van de waarheid maakt vrij.
Het maakt vrij.

2 Laat heel de wereld het zien,
Maak gevangenen vrij,
Breng de eenzamen thuis.
Heel satans bolwerk stort neer,
Door ’t gebed tot de Heer,
Door de kracht van het kruis.

Refrein:
Liefde en recht zal Hij brengen op aard’,
Een eeuwige heerschappij.
In onze hand ligt een tweesnijdend zwaard.
’t Woord van de waarheid maakt vrij.
Het maakt vrij.

Zegen

Last modified: 1 mei 2021