Welkom en afkondigingen

Intochtslied: Gezang 323 : 1 en 8
1 God is tegenwoordig, God is in ons midden,
laat ons diep in ’t stof aanbidden.
God is in ons midden, laat nu alles zwijgen
alles in ons voor Hem neigen.
Wie de stem heft tot Hem
sla de ogen neder,
geve ’t hart Hem weder.

8 Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en leven,
U ten heiligdom gegeven.
Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw wezen,
dat Ge in mij uw beeld moogt lezen.
Waar ik ga zit of sta,
laat mij U aanschouwen,
met een stil vertrouwen.

Stil gebed en Votum

Lied: Psalm 115 : 1 en 2 Lied van de maand
1 Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd,
doch uw voortdurende aanwezigheid,
uw trouw en uw genade.
Waar is uw God? tart ons het heidendom.
Hij onze God, gaat in zijn heiligdom
slechts met zichzelf te rade.

2 De volken denken zelf hun goden uit;
hun gouden monden geven geen geluid,
geen licht is in hun ogen;
hun handen tasten niet; geen wierooklucht
dringt tot hen door, hun oor hoort geen gerucht,
hun voet wordt niet bewogen.

Tekst van de maand:
Want liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.

Hosea 6 : 6

Wet en samenvatting

Lied: Gezang 449 : 1, 3 en 4
1 God enkel licht,
wiens aangezicht
zo blinkend is van luister,
ziet ons onrein,
ziet hoe wij zijn
vervallen aan het duister.

3 Heer, waar dan heen?
Tot U alleen!
Gij zult ons niet verstoten.
Uw eigen Zoon
heeft tot uw troon
de weg ons weer ontsloten.

4 Ja, amen, ja,
op Golgotha
stierf Hij voor onze zonde.
Zijn schuld’loos bloed
maakt alles goed
en reinigt ons van zonde.

Gebed om de opening van het Woord

Schriftlezing: Johannes 2 : 23 – 3 – 21 (NBV)
23Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die hij deed. 24Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat hij hen allemaal kende, 25en niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er in een mens omgaat.
3 1Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.’ 3Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ 4‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?’ 5Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. 6Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. 7Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden. 8De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ 9‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. 10‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? 11Waarachtig, ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12Wanneer jullie me niet geloven als ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als ik over hemelse dingen spreek? 13Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?
14De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, 15opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. 16Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. 18Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’

Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest.

Johannes 3:5

Lied: Psalm 25 : 6 en 7 (LvdK, 1973)
6 Wie heeft lust de Heer te vrezen,
’t allerhoogst en eeuwig goed?
God zal zelf zijn leidsman wezen,
leren hoe hij wand’len moet.
Wie het heil van Hem verwacht
zal het ongestoord verwerven,
en zijn zalig nageslacht
zal ’t gezegend aardrijk erven.

7 Gods verborgen omgang vinden
zielen waar zijn vrees in woont;
’t heil’geheim wordt aan zijn vrinden
naar zijn vreeverbond getoond,
d’ Ogen houdt mijn stil gemoed
opwaarts, om op God te letten:
Hij, die trouw is, zal mijn voet
voeren uit der bozen netten.

Verkondiging

Lied: Gezang 437 : 1, 2 en 3
1 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht!
God, laat mij voor uw aangezicht,
geheel van U vervuld en rein,
naar lijf en ziel herboren zijn.

2 Schep, God, een nieuwe geest in mij,
een geest van licht, zo klaar als Gij;
dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt
en ga de weg die U behaagt.

3 Wees Gij de zon van mijn bestaan,
dan kan ik veilig verder gaan,
tot ik U zie, o eeuwig Licht,
van aangezicht tot aangezicht.

Dankgebed en Voorbeden

Inzameling gaven

Lied: Psalm 68 : 7
7 God zij geprezen met ontzag.
Hij draagt ons leven dag aan dag,
zijn naam is onze vrede.
Hij is het die ons heeft gered,
die ons in ruimte heeft gezet
en leidt met vaste schreden.
Hij die het licht roept in de nacht,
Hij heeft ons heil teweeggebracht,
dat wordt ons niet ontnomen.
Hij droeg ons door de diepte heen,
de Here Here doet alleen
ons aan de dood ontkomen.

Zegen en gezongen ‘amen’

Uitleidend orgelspel

Last modified: 23 maart 2021