Intochtslied Hemelhoog 16 tweemaal
Als een hert dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.

Stil gebed – Votum – Groet

Thema: Navolging is: vertrouwen

Zingen Hemelhoog 366 tweemaal
Wie op de Heer vertrouwen,
zijn als de berg Sion
Wie op de Heer vertrouwen,
zijn als de berg Sion
die niet wankelt,
maar voor altoos blijft.
Rondom Jeruzalem zijn bergen;
zo is de Heer rondom zijn volk
van nu aan tot in eeuwigheid,
halleluja, halleluja.

Geloofsbelijdenis

Zingen Psalm 71: 3 en 4
3 Bevrijd mij van den goddeloze
en laat toch nimmer toe
dat hij mij onrecht doe.
Verlos mijn leven van den boze.
Op U, Heer, blijf ik bouwen
met kinderlijk vertrouwen.

4 Sinds mij mijn moeder had ontvangen
en vormde in haar schoot,
waart Gij mijn hulp in nood.
U Heer, U loven mijn gezangen;
verlosser van mijn leven,
uw naam zij hoog verheven.

Gebed

Bijbellezing Genesis 12: 1 – 9
1De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. 2Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ 4-5Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij was toen vijfenzeventig jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai mee en Lot, de zoon van zijn broer, en ook alle bezittingen die ze hadden verworven en de slaven en slavinnen die ze in Charan hadden verkregen. Zo gingen ze op weg naar Kanaän. Toen ze daar waren aangekomen, 6trok Abram het land door tot aan de eik van More, bij Sichem. In die tijd werd het land bewoond door de Kanaänieten. 7Maar de HEER verscheen aan Abram en zei: ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ Toen bouwde Abram op die plaats een altaar voor de HEER, die aan hem verschenen was. 8Daarvandaan trok hij naar het bergland dat oostelijk van Betel ligt, en ergens ten oosten van Betel en ten westen van Ai sloeg hij zijn tent op. Hij bouwde er een altaar voor de HEER en riep er zijn naam aan. 9Steeds verder reisde Abram, in de richting van de Negev.

Hebreeën 11: 8 – 12
8 Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. 9Door zijn geloof trok hij naar het land dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten 10omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd. 11Door haar geloof ontving ook Sara, hoewel ze onvruchtbaar was gebleven en niet meer in de bloei van haar leven was, de kracht om een kind te verwekken, en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan. 12Zo bracht één man, wiens kracht al gestorven was, zo veel nakomelingen voort als er sterren aan de hemel staan, ontelbaar als zandkorrels op het strand langs de zee.

Zingen Gezang 293: 1 en 2
1 Wat de toekomst brengen moge,
mij geleidt des Heren hand;
moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig, kalme moed!

2 Heer, ik wil uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven,
ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij uw wegen duister,
zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al uw luister,
als ik in uw hemel kom!

Verkondiging

Zingen Gezang 90: 1 en 3
1 Is God de Heer maar voor mij,
wat zou mij tegen zijn?
Ik roep: ach Here, hoor mij!
en wat mij kwelt wordt klein.
al heeft zich ook verheven
de macht van hel en dood,
ik heb voor heel mijn leven
in God mijn bondgenoot.

3 De grond van mijn vertrouwen
is Christus, in zijn bloed
is voor wie op Hem bouwen
Gods heil in overvloed.
Ik vind in eigen leven
niets lieflijks hier op aard;
wat Hij mij heeft gegeven
alleen is minnenswaard.

Gebed

Collecte

Zingen Gezang 20: 1 en 2
1 Laat ons nu vrolijk zingen!
Komt, heft uw lied’ren aan
voor Hem, wie alle dingen
altijd ten dienste staan.
Ik wil de Heer daarboven
lofprijzen hier op aard,
ja, Hem van harte loven,
die veilig mij bewaart.

2 Hoe goed is ’t hun die bouwen
op Isrels vaste rots,
hun die zich toevertrouwen
de trouwe handen Gods.
Zij hebben ’t heil verkregen,
de allerschoonste schat;
God leidt hen op zijn wegen,
hun voet wordt moe noch mat.

Zegen

Last modified: 16 december 2020