Einde kerkelijk jaar

Mededelingen

Aanvangslied: Gezang 23: 1 en 2

1 Het zal zijn in het laatste der tijden
dat de berg van de tempel verheerlijkt zal staan,
dat de wegen er heen zullen leiden
en de volken der aarde op weg zullen gaan
om de rechten des Heren te leren,
zich tot God en elkaar te bekeren.

2 Als Jeruzalems tinnen gaan blinken
en beschamen der bergen en heuvelen trots,
zal van Sion uit blijde weerklinken
het bevrijdende woord van het koninkrijk Gods.
Tot bescherming van allen die leven
staat de wet van Gods heil er geschreven.

Stil gebed

Votum en groet

Aanvangstekst Psalm 99: 9: Breng hulde aan de HEER, onze God, en buig u neer voor zijn heilige berg. Heilig is de HEER, onze God

Zingen: Psalm 89: 7 en 8

7 Hoe zalig is het volk dat U de lofzang zingt,
dat uitbreekt in gejuich als de bazuin weerklinkt.
Uw lichtend aangezicht zal altijd hen geleiden.
Zij zullen in uw naam zich dag aan dag verblijden,
zij gaan in vrede voort, zij wandlen voor uw ogen,
want uw rechtvaardigheid zal hen voorgoed verhogen.

8 Gij, HERE, die de glans van onze sterkte zijt,
geeft luister aan uw volk, en hoge heerlijkheid.
Uw welgevallen doet ons grote dingen wagen
en met geheven hoofd de kroon der ere dragen.
Gij Heilge Israëls, Gij zelf hebt ons ten leven
een koning naar uw wil, een schild van heil gegeven.

Gebod van God

Zingen: Psalm 103: 6

6 De mens is aan het sterven prijs gegeven,
gelijk het gras kortstondig is zijn leven,
en als een bloem die naar de zon zich keert,
maar die ten prooi valt aan de barre winden,
en knakt en sterft, en is niet meer te vinden.
Ja zelfs haar eigen plaats kent haar niet meer.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Schriftlezing: Jesaja 27: 2-13

2 Op die dag zal men de prachtige wijngaard bezingen, 3 Ik, de HEER, houd de wacht over mijn wijngaard, steeds opnieuw bevloei ik hem. Dag en nacht zal ik de wacht houden, zodat niemand hem kan schaden; 4 ik koester mijn woede niet. Maar zou ik dorens en distels dulden? Strijdbaar ga ik erop af, al dat onkruid steek ik in brand – 5 tenzij men mijn bescherming zoekt en vrede met mij sluit, ja, vrede sluit met mij. 6 De tijd zal komen dat Jakob zal wortelen, dat Israël zal uitbotten en bloeien. En de vruchten van zijn oogst zullen de hele aardbodem bedekken. 7 Heeft de HEER Israël geslagen zoals hij hen slaat die Israël sloegen? Of heeft hij het gedood zodat hij doodt wie Israël doodden? 8 Door hen uiteen te jagen en te verstrooien heeft hij een rechtsgeding tegen hen gevoerd, met een verschroeiende wind uit het oosten heeft hij hen verdreven. 9 Hij verbrijzelt alle altaarstenen alsof het kalksteen is, elk wierookaltaar wordt omvergehaald, elke Asjerapaal wordt omgehakt. Zo wordt afgerekend met Jakobs wandaden, zo wordt zijn schuld vereffend. 10 Daar ligt de versterkte stad, eenzaam, ontvolkt, verlaten als de woestijn. Kalveren weiden en rusten er, ze vreten de takken kaal; 11 vrouwen breken de verdorde twijgen af en gebruiken ze voor hun vuur. Omdat dit volk ieder inzicht mist, kent zijn maker geen ontferming, toont zijn schepper geen genade. 12 Op die dag zal de HEER de aren dorsten van de Eufraat tot aan de wadi die de grens met Egypte vormt. Dan zullen jullie, kinderen van Israël, als aren gelezen worden, één voor één. 13 Op die dag wordt op de grote ramshoorn geblazen. Zij die verbannen waren naar Assyrië of verdreven naar Egypte, zullen terugkeren en zich neerbuigen voor de HEER, op de heilige berg in Jeruzalem.

Zingen: Psalm 43: 3 en 4

3 O Here God, kom mij bevrijden,
zend mij uw waarheid en uw licht
die naar uw heilge berg mij leiden,
waar Gij mij woning wilt bereiden.
Geef dat ik door U opgericht
kom voor uw aangezicht.

4 Dan ga ik op tot uw altaren,
tot U, o bron van zaligheid.
Dan mag mijn ziel uw heil ervaren
en dankbaar ruisen alle snaren
voor U die al mijn vreugde zijt
en eindloos mij verblijdt.

Verkondiging

Zingen: Gezang 300: 1 en 6

1 Eens, als de bazuinen klinken
uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen,
ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen, –
Heer, dan is uw pleit beslecht.

6 Van die dag kan niemand weten,
maar het woord drijft aan tot spoed,
zouden wij niet haastig eten,
gaandeweg Hem tegemoet,
Jezus Christus, gistren, heden,
komt voor eens en komt voor goed!

Voor God en elkaar
brengen wij de namen in gedachtenis
van de leden van onze gemeente
die dit jaar gestorven zijn.
Wij gedenken hen met eerbied,
mensen die ons zijn voorgegaan
en met wie wij verbonden blijven
in de gemeenschap der heiligen.
Wij gedenken hen
in het licht van de opstanding
van Jezus Christus, onze Heer,
totdat Hij komt!

De namen worden genoemd van hen die gestorven zijn.

Zingen: Gezang 267: 2

2 Zalig zijn de ontslapen vromen,
voor ons te vroeg aan de aard ontnomen,
maar die door God te goeder uur,
aan het einde van hun dagen
het Vaderhuis zijn ingedragen
als rijpe schoven in de schuur.
Zij leven bij de Heer
en zondigen niet meer.
Halleluja!
’t Is al volbracht,
geen rouw of nacht
heeft in Gods Koninkrijk meer macht.

Gebed

Collecte

Zingen: Lied 458: 1, 3 (Hemelhoog)

1 Als ik maar weet,
dat hier mijn weg
door U Heer, wordt bereid,
en dat die weg,
hoe moeilijk ook,
mij nader tot U leidt.
Nader tot U,
nader, mijn Heiland, tot U;
als ik maar weet,
dat alles hier
mij nader brengt tot U.

3 Als ik maar weet, uw liefde o Heer,
vertroost mij dag aan dag;
dan juich ik voort, wat ook mijn lot
op aarde wezen mag.
Nader tot U,
nader, mijn Heiland, tot U;
als ik maar weet,
dat alles hier
mij nader brengt tot U.

Zegen

Last modified: 16 december 2020