Welkom en mededelingen

Aanvangslied: Psalm 121: 1 en 4
1 Ik sla mijn ogen op en zie
de hoge bergen aan, waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp is van mijn Here, die
dit alles heeft geschapen. Mijn herder zal niet slapen.

4 De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed, Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren, in eeuwigheid bewaren.

Stil gebed en votum

Thema: Vertel me wat u in huis hebt

Lied: Hemelhoog 729: 1, 2 en 4 (Mijn hart wacht stil op U, o Heer)

  1. Mijn hart wacht stil op U, o Heer
    uw komst verwacht ik, meer en meer,
    uw liefde houdt mijn ziel gevangen.
    Naar U gaat al mijn vreugde uit,
    ik wacht op U, wacht als een bruid
    reikhalzend hunkert mijn verlangen
  2. Onrustig leef ik, opgejaagd,
    door duizend dromen uitgedaagd
    die liegen, lokken en verleiden;
    de boze, briesend als een leeuw,
    gaat brullend rond – ik roep, ik schreeuw
    tot U, o God: Kom mij bevrijden!
  3. Ik roep, ik smeek vol ongeduld:
    O Geest, als Gij mijn leven vult,
    o overvloed, o milde regen,
    dan wordt mijn hart verrassend rein,
    dan drink ik fris uit Uw fontein:
    water des levens, zuiver zegen!

Tien geboden

Lied: Psalm 130: 1 en 2
1 Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer.
Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer.
O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed.
Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red!

2 Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed,
wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt,
opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid.

Gebed

Schriftlezing: 2 Koningen 4: 1-7
1Op een keer riep de vrouw van een van de profeten Elisa’s hulp in: ‘Mijn man, uw dienaar, die zoals u weet altijd groot ontzag had voor de HEER, is gestorven. Nu zal mijn schuldeiser komen en mijn twee kinderen als slaven meenemen.’ 2‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg Elisa. ‘Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?’ ‘Alleen een kruikje olie, heer,’ antwoordde ze, ‘verder niets.’ 3Toen zei Elisa: ‘Ga bij uw buren kruiken en kannen te leen vragen, lege, zo veel als u er krijgen kunt. 4Als u weer thuiskomt, doe dan de deur achter u en uw kinderen dicht en giet uw olie in die kruiken en kannen over; telkens als er een vol is, neemt u een volgende.’ 5Thuisgekomen sloot de vrouw de deur achter zich. Terwijl haar kinderen haar de kruiken en kannen een voor een aangaven, goot ze de olie over. 6Toen ze allemaal vol waren en ze haar zoon vroeg haar de volgende aan te geven, antwoordde hij: ‘Er zijn er geen meer.’ Toen hield de olie op te vloeien. 7De weduwe ging terug naar de godsman en vertelde hem wat er gebeurd was. ‘Die olie moet u verkopen om uw schuld af te betalen,’ zei hij. ‘En van wat er overblijft, kunnen u en uw kinderen leven.’

Markus 6: 32-44
Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. 34 Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig. 35Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’ 37Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ 38Toen zei hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: ‘Vijf, en twee vissen.’ 39Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41 Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. 42Iedereen at en werd verzadigd. 43Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Lied: Gezang 427: 1 en 5
1 Beveel gerust uw wegen,
Al wat u ’t harte deert,
der trouwe hoed’ en zegen
van Hem, die ’t al regeert.
Die wolken, lucht en winden
wijst spoor en loop en baan,
zal ook wel wegen vinden
waarlangs uw voet kan gaan.

5 Laat Hem besturen, waken,
’t is wijsheid wat Hij doet!
Zo zal Hij alles maken,
dat ge u verwond’ren moet,
als Hij, die alle macht heeft,
met wonderbaar beleid
geheel het werk volbracht heeft,
waarom gij thans nog schreit.

Verkondiging

Zingen: Psalm 36: 2
2 Uw heil is als de hemel hoog,
uw trouw verheft zich voor ons oog
tot in de hoogste wolken.
Uw recht is als de bergen vast,
uw oordeel als de vloed die wast,
tot schrik voor alle volken.
Uw gunst alleen maakt waarlijk vrij,
ja, over mens en dier wilt Gij
alom uw vleug’len spreiden.
Bij U te wonen, Heer, is goed,
met spijs en drank in overvloed
wilt Gij ons hart verblijden.

Dankgebed en voorbeden

Lied: Hemelhoog 336 (Groot is Uw trouw)
Groot is uw trouw, o Heer mijn God en Vader
Er is geen schaduw van omkeer bij U
Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Dezelfde
die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu

Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond

Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden
en uw nabijheid, die sterkt en die leidt
Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst
Gij geeft het leven tot in eeuwigheid.

Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer
iedere morgen aan mij weer betoond.
Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven
Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond

Zegenbede met gezongen amen

Last modified: 16 december 2020