Mededelingen

Aanvangslied: Gezang 292

1 Wegen Gods, hoe duister zijt gij,
maar we omvleuglen ons het hoofd
voor ’t verblindend licht der toekomst,
die ’t verrukte hart gelooft!
Blijve ’t middel ons verholen,
God maakt ons zijn doel gewis
door de onfeilbre profetieen
van zijn vast getuigenis.

2 Aan de eindpaal van de tijden
ziet ons oog de geest van ’t kwaad,
moe geworsteld en ontwapend,
tot geen afval meer in staat.
Als de Here God in allen,
en in allen alles is,
zal het licht zijn, eeuwig licht zijn,
licht uit licht en duisternis.

Stil gebed

Votum en groet

Zingen: Psalm 119: 28

28 Uw hand, HEER, heeft mijn leven toebereid,
geef mij verstand, dat ik uw wijsheid lere;
zij die U vrezen zijn oprecht verblijd
dat ik mijn hoop stel op uw woord, o HERE;
ik weet, uw oordeel is gerechtigheid,
trouw is de staf waarmee Gij zult regeren.

Geloofsbelijdenis

Zingen: Psalm 63: 1

1 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,
naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen.
Mijn hart wil niets dan U ontvangen,
die leven zijt en leven laat.
O Heer, mijn ziel en zinnen smachten
en dorsten naar U in een land,
waarop de zon verzengend brandt, –
schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Schriftlezing: Jesaja 26: 1-14

Op die dag zal dit lied gezongen worden in het land Juda:
Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en vestingwallen. 2 Doe de poorten open, zodat het rechtvaardige volk kan binnengaan, dat de trouw bewaart. 3 Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. 4 Vertrouw op de HERE, tot in eeuwigheid, want de HERE Here is ee eeuwige rots. 5 Voorzeker, Hij haalt ze neer, de bewoners van de hoogte, de hoogverheven stad; Hij vernedert haar, Hij werpt haar neer, tot de grond toe, Hij stort haar neer tot in het stof. 6 De voet zal haar vertrappen, de voeten van de ellendige, de voetstappen van de armen. 7 Het pad van de rechtvaardige is geheel effen, recht is het spoor dat U voor de rechtvaardige baant. 8 Ook in de weg van Uw oordelen, HERE, hebben wij U verwacht; naar Uw Naam en naar Uw gedachtenis gaat het verlangen van onze ziel uit. 9 Met heel mijn ziel verlang ik naar U in de nacht, ja, met mijn geest diep in mij zoek ik U ernstig. Want wanneer Uw oordelen over de aarde komen, leren de bewoners van de wereld wat gerechtigheid is. 10 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert niet wat gerechtigheid is; in een land van recht bedrijft hij onrecht en de hoogheid van de HERE ziet hij niet. 11 HERE, Uw hand is opgeheven, maar zij zien het niet. Toch zullen zij het zien en beschaamd worden vanwege de ijver voor Uw volk; ja, het vuur voor Uw tegenstanders – het zal hen verteren. 12 HERE, U zult voor ons vrede beschikken, want al onze zaken hebt U ook voor ons in orde gebracht. 13 HERE, onze God, andere heren dan u hebben over ons geheerst, door U alleen gedenken wij Uw Naam. 14 Doden zullen niet herleven; gestorvenen zullen niet opstaan. Daarom hebt U hen gestraft, hen weggevaagd, elke gedachtenis aan hen doen vergaan.

Zingen: Psalm 75: 2, 7

2 `Ja, Ik kom, Ik kies de tijd,
Ik kies de tijd ten gericht.
Lijkt het of de aarde zwicht,
wankelt recht en zekerheid,
Ik bewaar het wereldrond,
op mijn trouw is het gegrond.’

7 God is ’t die ik loven zal,
ik loven zal als mijn Heer.
Ik vermeld zijn roem en eer,
ik bewerk der bozen val.
Al wie in Gods recht gelooft,
gaat met opgeheven hoofd.

Verkondiging

Zingen: Lied 326 (Hemelhoog)

1 Daar ruist langs de wolken een lieflijke naam,
die hemel en aarde verenigt te zaam.
Geen naam is er zoeter en beter voor ‘t hart,
Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Kent gij, kent gij, die naam nog niet?
Die naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied!.

2 Die naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard,
want Hij kwam om zalig te maken op aard’;
zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf,
genade bij God door zijn zoenbloed verwierf.
Kent gij, kent gij, die Jezus niet,
die om ons te redden, de hemel verliet?

Gebed

Collecte

Zingen: Gezang 293: 1, 2

1 Wat de toekomst brengen moge,
mij geleidt des Heren hand;
moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig, kalme moed!

2 Heer, ik wil uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven,
ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij uw wegen duister,
zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al uw luister,
als ik in uw hemel kom!

Zegen

Last modified: 7 november 2020