WELKOM EN AFKONDIGINGEN

Intochtslied Hemelhoog 285: 1 en 2
Stilte over alle landen
in deze nacht.
Vouwen wij tezaam de handen
voor deze nacht.
Welke zonden wij bedreven,
wil ze, Here, ons vergeven.
God wil goede rust ons geven
in deze nacht.

Stilte over alle landen
in deze nacht.
Vouwen wij tezaam de handen
voor deze nacht.
God zal voor ons allen zorgen
tot het dagen van de morgen.
Veilig en bij Hem geborgen
zijn wij vannacht.

Stil gebed – Votum – Groet

Thema Wees niet bang, wij zijn met meer dan zij…

Zingen Psalm 27: 1 en 3
1 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here!
Waar is het duister dat mij onheil baart?
Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren,
in zijn bescherming ben ik wel bewaard!
Of zich de boosheid tegen mij verbindt
en op mij loert opdat zij mij verslindt,
ik ken geen angst voor nood en overval:
het is de Heer die mij behouden zal!

3 Hoe heeft Hij mij ten dage van het kwade
verborgen in het binnenst van zijn hut:
geen vijandschap ter wereld kon mij schaden,
de schaduw van zijn wolk heeft mij beschut.
Hij stelde mij als op een hoge rots,
het woelen van mijn vijanden ten trots;
daarom wil ik met vrolijk feestgerei
juichen voor Hem, want Hij bewaarde mij! –

Geloofsbelijdenis

Zingen Gezang 399: 1 en 3
1 Wij loven U, o God, belijden U als Heer.
Eeuwige Vader, U geeft heel de wereld eer.
U zingen alle heem’len, serafs, machten, tronen,
onafgebroken rijst hun lied op hoge tonen:
Gij, driemaal heilig zijt Gij, God der legerscharen,
wiens grootheid aard’ en hemel heerlijk openbaren!

3 U, Vader, U zij lof op een verhoogde troon!
Lof en aanbidding zij uw eengeboren Zoon.
Lof zij uw Geest, die ons ten Trooster is gegeven,
ons in de waarheid leidt, de weg van eeuwig leven.
U looft uw kerk alom, waar Gij die ook vergaarde;
U looft wat loven kan, in hemel en op aarde!

Gebed

Bijbellezing 2 Koningen 6:8-23
8De koning van Aram voerde oorlog tegen Israël. Telkens als hij in overleg met zijn bevelhebbers besloot om bij een bepaalde plaats zijn kamp op te slaan, 9liet de godsman Elisa de koning van Israël waarschuwen dat hij uit die buurt moest wegblijven omdat de Arameeërs daar een aanval beraamden. 10De koning van Israël liet dan de inwoners van de plaats die de godsman had genoemd waarschuwen en zorgde ervoor zelf uit de buurt te blijven. Dat ging zo keer op keer, 11tot grote ergernis van de koning van Aram. Hij riep zijn bevelhebbers bij zich en vroeg hun: ‘Zeg me: wie van onze mensen heult met de koning van Israël?’ 12Een van de bevelhebbers antwoordde: ‘Niemand, mijn heer en koning, maar de profeet Elisa in Israël weet de koning van Israël zelfs te vertellen wat u in uw slaapkamer zegt.’ 13Hierop zei de koning: ‘Zoek voor mij uit waar hij is, dan zal ik hem gevangen laten nemen.’ Toen hem werd verteld dat Elisa in Dotan was, 14stuurde hij een groot leger met strijdwagens en paarden op de stad af. De Arameeërs kwamen ’s nachts bij Dotan aan en omsingelden de stad. 15Toen de bediende van Elisa de volgende morgen opstond en naar buiten kwam, zag hij dat de stad omsingeld was door een leger met strijdwagens en paarden. ‘Wat moeten we beginnen, heer?’ riep hij uit. 16 Zijn meester antwoordde: ‘Wees niet bang, wij zijn met meer dan zij.’ 17En hij bad: ‘HEER, open zijn ogen en laat het hem zien.’ De HEER opende Elisa’s knecht de ogen, en toen zag hij dat de heuvels vol stonden met paarden en wagens van vuur, die Elisa omringden. 18Toen de Arameeërs op Elisa afkwamen, smeekte hij de HEER hen te verblinden. De HEER verblindde hen, zoals Elisa had gevraagd, 19en toen zei Elisa tegen hen: ‘U bent verkeerd. Dit is niet de stad waar u zijn moet. Volg mij, dan zal ik u de weg wijzen naar de man die u zoekt.’ Hij leidde hen naar Samaria, 20en daar aangekomen bad hij: ‘HEER, open hun ogen en laat hen weer zien.’ De HEER opende hun de ogen, en toen zagen ze dat ze zich midden in Samaria bevonden. 21Toen de koning van Israël de Arameeërs zag, vroeg hij aan Elisa: ‘Wat vindt u, vader? Zal ik ze doden?’ 22‘Nee,’ antwoordde Elisa, ‘dood hen niet. Hebt u ze soms met uw eigen wapens krijgsgevangen gemaakt, dat u hen zou doden? Zet hun een maaltijd voor, zodat ze kunnen eten en drinken, en laat hen teruggaan naar hun heer.’ 23Hierop liet de koning een overvloedig gastmaal voor hen aanrichten, en toen ze gegeten en gedronken hadden stuurde hij hen terug naar hun heer. Van toen af aan deden de Aramese benden geen invallen meer in Israël.

Zingen Psalm 3: 1 en 3
1 O Heer, de vijand stelt
zijn overmacht in ’t veld
en staat mij naar het leven.
Ook hoor ik overal
dat niets mij baten zal
daar God mij heeft begeven.
Maar, Heer, Gij zijt mijn schild.
Ik heb bij U geschuild
met opgerichten hoofde.
Uit Sions heilig oord
kwam steeds uw wederwoord
als ik U riep en loofde.

3 Sta op, verlos mij, Heer,
Gij sloegt reeds menig keer
met uw geduchte handen
mijn vijand op de kaak,
ja, Gij vergruisde vaak
der goddelozen tanden.
O Helper, help ook nu.
Elk heil berust bij U.
Wees met ons en strijd mede.
Dan daalt uw zegen neer,
want uw triomf, o Heer,
omgeeft uw volk met vrede.

Verkondiging

Zingen Psalm 91: 1 en 5
1 Heil hem wien God een plaats bereidt
in zijn verheven woning;
hij overnacht in veiligheid
bij een almachtig koning.
Ik zeg tot God; Gij zijt mijn schild,
mijn toevlucht en mijn veste,
op U vertrouw ik, Heer, Gij wilt
voor mij altijd het beste.

5 Maar gij moogt schuilen bij den Heer,
geen kwaad bedreigt uw woning;
gij hebt tot schild en tegenweer
den allerhoogsten Koning.
Hij gaf zijn engelen bevel
dat u geen ding zou schaden;
zij zullen u naar Gods bestel
behoeden op uw paden.

Gebed

Collecte

Zingen Hemelhoog 460: 1, 2 en 4

  1. Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
    Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
    Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
    Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.

Refrein:
‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’

  1. Een boog in de wolken als teken van trouw,
    staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
    In tijden van vreugde, maar ook van verdriet,
    ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
    Refrein:

O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
Refrein:

Zegen

Last modified: 26 oktober 2020