Welkom en mededelingen

Intochtslied Hemelhoog 667: 1 en 2
1 Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.
Aanbid Hem met eerbied en ontzag
en kniel nu voor Hem neer;
die zelf geen zonde kent
en ons genade schenkt.
Wees stil voor het aangezicht van God,
want heilig is de Heer.

2 Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.
Wij staan nu op heilige grond,
waar Hij verschijnt met vuur;
een eeuwigdurend licht
Straalt van zijn aangezicht.
Wees stil, want de heerlijkheid van God
omgeeft ons in dit uur.

Stil gebed – Votum – Groet

Thema: Hemelhoog en aardediep

Zingen Psalm 108: 1 en 2
1 Mijn hart is, Heer, in U gerust.
Uw lof te zingen is mijn lust.
Maakt, harp en luit, den Here groot.
Mijn lied begroet het morgenrood.
Ik breng mijn lof, o Heer, U toe
onder de volken en ik doe
in ieder land mijn psalm weerklinken,
daar ‘k hemelhoog uw trouw zie blinken.

2 Ja, hoger dan het hemels blauw
is, Heer, uw goedheid en uw trouw.
Verhef U, dat uw aangezicht
de hemel met zijn glans verlicht.
Op aarde blink’ uw heerlijkheid.
Gord uw geliefden tot de strijd.
Ten zege zij uw hand geheven,
hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.

Geloofsbelijdenis

Zingen Psalm 24: 2 en 3
2 Wie is de mens die op zal gaan
en voor Gods heilig aanschijn staan?
Wie mag de tempel binnentreden?
Wie niet op loze wijsheid bouwt,
zijn hart en handen zuiver houdt
van kwade trouw en valse eden.

3 God is hem zegenrijk nabij,
in ’t recht des Heren wandelt hij,
de God des heils zal hem verblijden.
Een nieuw geslacht gaat op in ’t licht
en zoekt des Heren aangezicht,
Jakob, het volk dat Hij zal leiden.

Gebed

Bijbellezing Markus 9: 2-13
2Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, 3zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. 4Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus. 5Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.’ 6Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd. 7Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem!’ 8Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond. 9Toen ze de berg afdaalden, zei hij tegen hen dat ze aan niemand mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn opgestaan. 10Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood. 11Ze vroegen hem: ‘Waarom zeggen de schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?’ 12Hij antwoordde: ‘Elia komt inderdaad eerst en herstelt alles, maar over de Mensenzoon staat toch geschreven dat hij veel moet lijden en met verachting behandeld zal worden? 13Ik zeg jullie: Elia is al gekomen, en ze hebben met hem gedaan wat ze wilden, zoals over hem geschreven staat.’

Zingen Psalm 69: 3 en 5
3 Het is om U dat ik word afgeweerd,
om U draag ik het brandmerk van de schande,
verbroken zijn de broederlijke banden,
de ijver voor uw huis heeft mij verteerd.
De smaad van wie U smaadt kwam op mij neer
en met de vinger word ik nagewezen.
Mijn rouw en tranen keren tot mij weer.
In aller oog moet ik verachting lezen.

5 Verberg uw aangezicht niet voor uw knecht,
bang is het mij te moede, houd mij staande.
Gij kent mijn smaad, mijn schande en mijn schaamte,
spreek over hen die mij benauwen recht!
Nergens is troost en nergens medelij!
Gal is mijn spijs, azijn krijg ik te drinken.
Kom nader, Heer, en maak mijn leven vrij
dat mij het hart niet gans en al ontzinke.

Verkondiging

Zingen Gezang 476: 1, 2 en 4
1 Eeuwig Woord, U willen wij bezingen,
God uit God en Licht uit Licht;
Wijsheid, voor de aanvang aller dingen
spelend voor Gods aangezicht;
engel Gods uit Isrels oude dagen,
Zoon van ’s Vaders eeuwig welbehagen,
dienaar van Gods hoog bevel,
kind der maagd, Immanuël!

2 Lam van God, in eeuwigheid te prijzen,
die voor ’s werelds zonden boet,
uw gekruisigd vlees is waarlijk spijze,
waarlijk drank uw heilig bloed.
Uit een duister, vrees’lijk boven mate
riept Gij tot Hem die U had verlaten,
maar uw stem breekt door de nacht:
Vader, wereld, ’t is volbracht.

4 Mensenzoon tussen de kandelaren,
Wortel Davids, Morgenster,
blijf uw kerk vergaderen, bewaren,
roep haar van nabij en ver.
Laat de luchters branden van uw klaarheid,
maak uw kerk tot pijlers van uw waarheid,
schuilplaats in de wildernis,
huis waarin uw vrede is.

Gebed

Collecte

Zingen Hemelhoog 602: 1 en 2
1 Liefde was het, onuitputt’lijk,
liefd’ en goedheid, eind’loos groot.
Toen de Levensvorst op aarde
tot ons heil zijn bloed vergoot.
Komt, laat ons zijn liefde prijzen!
God geeft vreugd’ en dankensstof.
Eenmaal zingen wij voor eeuwig
in de hemel zijnen lof.

2 Rijd als Heerser door de velden,
Jezus in uw grote kracht.
Niets, niets kan U tegenhouden,
zelfs de hel niet met haar macht.
Voor uw naam, zo groot en heerlijk
zinkt de vijand weg in ’t niet.
Heel de schepping, Heer, zal beven,
als zij U, haar Koning, ziet.

Zegen

Last modified: 28 februari 2021