Welkom en mededelingen

Lied: Hemelhoog 591
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam,
die U ons noemt door sterren, zon en maan.
Hemel en aarde spreken wijd en zijd,
tonen het wonder van uw heerlijkheid.
Heer, onze God, die aard’ en hemel schiep,
zeeën en land met macht te voorschijn riep.
Wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt
en ons uw heerlijkheid en luister schenkt?
U komt ons, Heer, in Christus tegemoet.
U geeft ons, Heer, verlossing door zijn bloed.
U roept ons, mensen, in uw heerlijkheid:
leven om Jezus’ wil in eeuwigheid!
Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn,
dat in ons zingt met eindeloos refrein.
Prijzend uw liefde, heffen wij het aan:
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam!

Stil gebed

Bemoediging en groet

Zingen Psalm 2 : 1, 4
1 Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch?
Wat is de waanzin toch die zij beramen?
De groten staan gewapend tot de slag,
de machtigen der wereld spannen samen.
’t Is tegen het gezag van God de Here
en tegen zijn gezalfde vorst gericht:
“Komt”, zeggen zij, “laat ons hun banden scheuren,
tot alle macht in onze handen ligt”!

4 O machtigen, o koningen, weest wijs.
Laat u gezeggen, rechters zonder rede.
Vreest God den Heer en dient Hem naar zijn eis,
verheugd u bevend, zoekt bij Hem uw vrede.
Kust toch de zoon, opdat gij niet te gronde
gaat op uw weg. Te licht wordt hij getart
en kan zijn gramschap tegen u ontbranden.
Maar zalig zijn die schuilen aan zijn hart.

Gebod van God

Zingen Hemelhoog 181 : 1, 3, 4
1 Hij kwam bij ons, heel gewoon,
de Zoon van God als mensenzoon.
Hij diende ons als een knecht
en heeft zijn leven afgelegd.
Refrein:
Zie onze God, de Koning-knecht,
Hij heeft zijn leven afgelegd.
Zijn voorbeeld roept
om te dienen iedere dag,
gedragen door zijn liefd’ en kracht.

3 Zie je de wonden zo diep.
de hand die aard’ en hemel schiep,
vergaf de hand die Hem sloeg.
de Man, die onze zonden droeg.
Refrein:

4 Wij willen worden als Hij.
Elkanders lasten dragen wij.
Wie is er ned’rig en klein?
Die zal bij ons de grootste zijn.
Refrein:

Gebed

Schriftlezing: Psalm 8
1Voor de koorleider. Op de wijs van De Gatitische. Een psalm van David. 2HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde. U die aan de hemel uw luister toont – 3met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken. 4Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, 5wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? 6U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, 7hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd: 8schapen, geiten, al het vee, en ook de dieren van het veld, 9de vogels aan de hemel, de vissen in de zee en alles wat trekt over de wegen der zeeën. 10HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

Johannes 19 : 1 – 6
1Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. 3Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. 4Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. 6Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus: ‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is.’

Zingen Gezang 183 : 1, 3
1 O hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o hoofd zo wreed geschonden,
uw kroon een doornenkroon,
o hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag.

3 O Heer uw smaad en wonden,
ja alles wat Gij duldt,
om mij is het, mijn zonden,
mijn schuld, mijn grote schuld.
O God ik ga verloren
om wat ik heb gedaan,
als Gij mij niet wilt horen.
Zie mij in liefde aan.

Verkondiging

“Zie, de mens!”

Joh.19:5

Zingen Psalm 68 : 7
7 God zij geprezen met ontzag.
Hij draagt ons leven dag aan dag,
zijn naam is onze vrede.
Hij is het die ons heeft gered,
die ons in ruimte heeft gezet
en leidt met vaste schreden.
Hij die het licht roept in de nacht,
Hij heeft ons heil teweeggebracht,
dat wordt ons niet ontnomen.
Hij droeg ons door de diepte heen,
de Here Here doet alleen
ons aan de dood ontkomen.

Dankgebed en voorbeden

Collecte

Zingen Gezang 182 : 1, 6
1 Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.

6 Dank zij U, o Heer des levens,
die de dood zijt doorgegaan,
die Uzelf ons hebt gegeven
ons in alles bijgestaan,
dank voor wat Gij hebt geleden,
in uw kruis is onze vrede.
Voor uw angst en diepe pijn
wil ik eeuwig dankbaar zijn.

Zegen

Last modified: 28 februari 2021