Welkom en mededelingen

Aanvangslied: Gezang 157: 5
4 Hoe liefelijk is uw gelaat;
als Gij uw ogen op mij slaat,
dan doet de vreugd mij beven.
Gij Jezus, zijt zo trouw en goed;
uw woord en geest, uw vlees en bloed,
zij zijn mijn ziel, mijn leven.
Heer des
hemels
laat, getrouwe,
mij aanschouwen
uw erbarmen.
Herder neemt mij in uw armen.

Stil gebed

Votum en groet

Zingen: Psalm 103: 9
9 Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN
zijn grote naam, zijn grote daden eren.
Komt allen tot de lof des HEREN saam.
Lof zij den HEER in hemel en op aarde,
die aan zijn volk zijn liefde openbaarde,
en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.

Geloofsbelijdenis

Zingen: Gezang 400: 1, 9
1 Almachtige, verheven Heer, halleluja,
aan U behoort de lof en eer, halleluja.
Wie kan U loven als Gij zijt, halleluja,
wij zegenen uw heerlijkheid, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.

9 Geloofd om elk die U bemint, halleluja,
en tot vergeven is gezind, halleluja,
in vrede pijn en moeite lijdt, halleluja,
eens kroont Gij hem met heerlijkheid, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Schriftlezing: Hooglied 8: 6-7
6 Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een laaiend vuur. 7 Zeeën kunnen haar niet doven, rivieren spoelen haar niet weg. Zou een man met al zijn rijkdom liefde willen kopen, dan werd hij smadelijk veracht.

1 Korintiërs 13
Al sprak ik alle talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. 2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. 3 Al verkocht ik al mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik liefde niet, het zou mij niet baten. 4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. 8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan 9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. 10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. 11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. 12 Nu ijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik gekend ben. 13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.

Zingen: Psalm 45: 1, 4
1 Met luider stem breng ik de koning hulde
omdat zijn beeld mijn hart en ziel vervulde,
mijn tong rept als een snel bestuurde pen
van hem wiens gratie ik niet waardig ben!
Als gij, o koning, spreekt, is dat verhoring,
de woorden van uw mond zijn vol bekoring,
voor eeuwig en altoos door God bemind,
zijt gij veel schoner dan een mensenkind.

4 Gij gaat gehuld in geur van specerijen,
waar gij verschijnt ontwaken speelse reien.
Uw lof weerkaatst in zalen van ivoor,
hoogwelgeboren vrouwen gaan u voor –
en zie de koningin staat aan uw zijde,
stralend als goud, verliefd op uw geleide….
Luister, o dochter, luister en vergeet
hoe gij van oorsprong en geboorte heet.

Verkondiging.

Zingen: Gezang 428: 1, 3, 4
1 Jezus, mijn verblijden,
voor mijn hart de weide,
waar het vrede vindt,
’t hart dat in verlangen
naar U is bevangen,
dat U zo bemint.
Lam, o kom, mijn Bruidegom.
Buiten U is niets op aarde
zo beminnenswaardig.

3 Wat gij ook aan schatten,
wereld, moogt bevatten,
Jezus is mijn lust.
Ach, wat zou ik wensen
eer en hoop der mensen,
elders is mijn rust.
Smaad en nood en kruis en dood
zal mij, wat ik ook moet lijden,
niet van Jezus scheiden.

4 Wat zou ik nog treuren,
als de Heer der vreugde,
Jezus, binnenschrijdt!
Zij die God beminnen
zullen vreugde winnen
ook uit bitterheid.
Of mij ’t kwaad naar ’t leven staat,
toch zijt Gij ook in mijn lijden,
Jezus, mijn verblijden.

Gebed

Collecte

Zingen: Lied 654: 1, 3 (Hemelhoog)
1 O, Heer mijn God, wanneer ik in verwondring
de wereld zie die U hebt voortgebracht;
het sterrenlicht, het rollen van de donder,
heel dit heelal, dat vol is van uw kracht,
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God:
‘Hoe groot zij Gij, hoe groot zijt Gij!’
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God:
‘Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij!’

3 Als Christus komt met majesteit en luister
brengt Hij mij thuis. Hoe heerlijk zal dat zijn!
Dan zal ik vol aanbidding voor Hem buigen
en zingt mijn ziel: ‘O Heer, hoe groot zijt Gij’
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God:
‘Hoe groot zij Gij, hoe groot zijt Gij!’
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God:
‘Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij!’

Zegen

Last modified: 20 februari 2021