Welkom en mededelingen

Aanvangslied: Lied 338 (Hemelhoog)
‘k Stel mijn vertrouwen
op de Heer, mijn God.
Want in zijn hand
ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief,
zijn vrede woont in mij.
‘k Zie naar Hem op en ‘k weet:
Hij is mij steeds nabij.

Stil gebed

Votum en groet

Zingen: Psalm 122: 1, 2
1 Hoe sprong mijn hart hoog op in mij,
toen men mij zeide: `Gord u aan
om naar des HEREN huis te gaan!
Kom ga met ons en doe als wij!’
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in,
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!
Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wel saamgevoegd en welgebouwd,
o schone stede, die wij groeten.

2 Hoe zijn de stammen opgegaan!
Hier gingen ons de voeten voor
der pelgrims, die de HEER verkoor,
hier, waar uw heilge muren staan!
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in
naar ’s HEREN woord, om zijns naams ere!
Zo is het Israël gezegd:
hier zijn de zetels van het recht,
de troon, waar David zal regeren!

Gebod van God

Zingen: Gezang 463: 1, 2
1 O Heer die onze Vader zijt,
vergeef ons onze schuld.
Wijs ons de weg der zaligheid,
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde zijn vervuld.

2 Geef dat uw roepstem wordt gehoord,
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Kindermoment

Schriftlezing: Johannes 6: 22-35
22 De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer. Ze hadden gezien dat er maar één boot was en dat Jezus niet aan boord was gegaan, maar dat zijn leerlingen alleen vertrokken waren.
23 Nu legden er andere boten uit Tiberias aan, dicht bij de plek waar ze het brood gegeten hadden nadat de Heer het dankgebed had uitgesproken.
24 Toen de mensen zagen dat Jezus en zijn leerlingen er niet waren, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaüm om Hem te zoeken.
25 Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’
26 Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: u zoekt Me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood hebt gegeten en verzadigd bent.
27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.’
28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?
29 ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.
30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen?
31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat:
“Brood uit de hemel heeft Hij hun te eten gegeven.”‘
32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel.
33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’
34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen.
35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’

Zingen: Psalm 145: 3, 5
3 Genadig en barmhartig is de HEER,
lankmoedig en vol goedheid altijd weer.
Hij toont zijn gunst aan alles wat Hij schiep,
al wat Hij uit de schoot der aarde riep.
U loven, HEER, de werken van uw handen,
de hemelen, de zeeën en de landen.
U zegenen, o HEER, uw hartsbeminden
die elke dag uw goedheid ondervinden.

5 Zie, aller ogen zijn op U gericht,
HEER, die te rechter tijd hun nood verlicht.
Gij opent uwe hand, en al wat leeft
vindt voedsel, vindt al wat het nodig heeft.
Rechtvaardig is de HEER in al zijn wegen,
in al zijn daden is Hij ons genegen.
Al wie Hem aanroept, schenkt Hij zijn ontferming;
wie Hem in waarheid aanroept, vindt bescherming.

Tekstlezing: Johannes 6:27
U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.

Verkondiging.

Zingen: Gezang 21: 1, 3
1 Alles wat adem heeft love de Here,
zinge de lof van Isrels God!
Zolang ik hier in het licht mag verkeren,
roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.
Die lijf en ziel geschapen heeft
worde geloofd door al wat leeft.
Halleluja! Halleluja!

3 Welgelukzalig is ieder te noemen,
die Jakobs God als helper heeft!
Wat zou hem schaden, wie zou hem verdoemen,
die dag aan dag met Christus leeft?
Wie met de Heer te rade gaat,
die staat Hij bij met raad en daad.
Halleluja! Halleluja!

Bevestiging Daan Molenaar tot ouderling

Zingen staande: Psalm 134: 3 (Oude Berijming)
3 Dat ‘s HEREN zegen op u daal’,
zijn gunst uit Sion u bestraal’,
Hij schiep ‘t heelal, zijn naam ter eer;
looft, looft dan aller heren HEER!

Afscheid van Brechtje Aalberts als ouderling en Hanneke Doekes als jeugdouderling

Woord van de maand

Gebed

Collecte

Zingen: Lied 686 (Hemelhoog)
1 Leid mij, Heer, o machtig Heiland
door dit leven aan uw hand.

Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,
wees mijn Gids in ‘t barre land.

Gij mijn sterkte, Gij mijn leider,
vul mij met uw Geest steeds meer.
Vul mij met uw Geest steeds meer.

2 Laat mij zijn een Godsgetuige,
sprekend van U meer en meer.
Leid mij steeds door uwe liefde,
groeiend naar uw beeld, o Heer.
Brood des levens, brood des levens,
voed mij dat ik groei naar U.
Voed mij dat ik groei naar U.

3 Laat door mij uw stromend water
vloeien als een klare stroom.
O, Heer Jezus, ‘t wordt steeds later
dat uw Geest over allen koom’.
Machtig Heiland, mijn Verlosser,
kom, Heer Jezus, in uw kracht.
Kom, Heer Jezus, in uw kracht.

Gij mijn Sterkte, Gij mijn leider,
vul mij met uw Geest steeds meer.
Vul mij met uw Geest steeds meer.

Brood des levens, Brood des levens,
voed mij dat ik groei naar U.
Voed mij dat ik groei naar U.

Machtig Heiland, mijn Verlosser,
kom, Heer Jezus in uw kracht.
Kom, Heer Jezus in uw kracht.

Zegen

Last modified: 6 februari 2021