WELKOM EN MEDEDELINGEN

Intochtslied Hemelhoog 285: 1 en 2
Stilte over alle landen
in deze nacht.
Vouwen wij tezaam de handen
voor deze nacht.
Welke zonden wij bedreven,
wil ze, Here, ons vergeven.
God wil goede rust ons geven
in deze nacht.

Stilte over alle landen
in deze nacht.
Vouwen wij tezaam de handen
voor deze nacht.
God zal voor ons allen zorgen
tot het dagen van de morgen.
Veilig en bij Hem geborgen
zijn wij vannacht.

Stil gebed – Votum – Groet

Thema: Water uit de Rots

Zingen Psalm 90: 1 en 8
1 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen
de zekerheid van allen die U vrezen.
Geslachten gaan, geslachten zullen komen:
wij zijn in uw ontferming opgenomen.
Wij mogen bouwen op de vaste grond
van uw beloften en van uw verbond.

8 Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven
en laat uw glans hun kinderen omgeven.
Zie op ons neer met vriendelijke ogen.
O God, bescherm ons in ons onvermogen.
Bevestig wat de hand heeft opgevat,
het werk van onze hand, bevestig dat.

Geloofsbelijdenis

Zingen Psalm 68: 10 en 16 OB
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ’t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, èn wil, èn zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.

Gij koninkrijken, zingt Gods lof;
Heft psalmen op naar ’t hemelhof,
Van ouds Zijn troon en woning;
Waar Hij, bekleed met eer en macht,
Zijn sterke stem verheft met kracht,
En heerst als Sions Koning.
Geeft sterkt’ aan onzen God en HEER;
Hij heeft in Israël Zijn eer
En hoogheid willen tonen.
Erkent dien God; Hij is geducht;
Hij doet Zijn sterkte boven lucht
En boven wolken wonen.

Gebed

Bijbellezing Exodus 17: 1 t/m 7
1Vanuit de woestijn van Sin trok het hele volk van Israël verder, van de ene pleisterplaats naar de andere, volgens de aanwijzingen van de HEER. Toen ze hun tenten opsloegen in Refidim, bleek daar geen water te zijn om te drinken. 2Ze maakten Mozes verwijten. ‘Geef ons te drinken, geef ons water!’ zeiden ze. Mozes zei: ‘Waarom maakt u mij verwijten? Waarom stelt u de HEER op de proef?’ 3Maar omdat het volk daar hevige dorst leed, bleef het klagen. ‘Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd?’ zeiden ze tegen Mozes. ‘Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee?’
4Mozes riep luid de HEER aan. ‘Wat moet ik met dit volk beginnen?’ vroeg hij. ‘Er hoeft niet veel meer te gebeuren of ze stenigen mij!’ 5De HEER antwoordde Mozes: ‘Ga samen met een aantal van de oudsten van Israël voor het volk uit. Neem de staf waarmee je op de Nijl hebt geslagen in je hand en ga op weg. 6Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft.’ Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël. 7Hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten Mozes daar verwijten hadden gemaakt en omdat ze daar de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet?’

Zingen Psalm 84: 3 en 4
3 Welzalig die uit uw kracht leeft,
die naar uw tempel zich begeeft,
zijn hart wijst hem de rechte wegen.
Zij trekken op van overal
en, gaat het door het dorre dal,
dan valt op hen een milde regen.
Ja, in het hart van de woestijn
ontspringt een heldere fontein.

4 Van kracht tot kracht gaan zij steeds voort.
Hun lied weerklinkt van oord tot oord,
tot zij Jeruzalem betreden,
waar alle pelgrims binnengaan
om voor Gods aangezicht te staan.
Aanvaard, o Heer, ook mijn gebeden.
Verhoor mij, God van Israël,
die alles leidt naar uw bestel.

Verkondiging

Zingen Gezang 454: 1, 2 en 3
1 Wat zou ik zonder U geweest zijn,
hoe zou ik zonder U bestaan?
Ik zou ten prooi aan angst en vrees zijn
en eenzaam door de wereld gaan.
Mijn liefde tastte in den blinde.
Een afgrond lag in het verschiet.
En waar zou ik een trooster vinden
die werk’lijk wist van mijn verdriet?

2 Een diepe nacht zou mij omvangen
waarna geen blijde morgen daagt.
Ik werd verteerd door wild verlangen,
door ’s levens maalstroom weggevaagd.
Ik zou alleen zijn, van het heden
en van de toekomst ongewis.
Wie kan er aarden hier beneden
als er geen open hemel is?

3 Maar Christus gaf mij taal en teken
en ik ben zeker van zijn stem.
De nacht is voor het licht geweken,
het grond’loos lot krijgt zin door Hem.
Nu word ik mens, herkrijg mijn vrijheid
bij water, woord en brood en wijn,
omdat ik weet van zijn nabijheid
waar twee of drie vergaderd zijn.

Gebed

Collecte

Zingen Hemelhoog 453: 1, 3 en 4
1 Wat komt en wat gaat,
rotsvast blijft mijn God.
Hij staat aan mijn zij,
al wisselt mijn lot.
Al bonkt soms mijn hart
in het heetst van de strijd,
zijn liefde geeft leiding,
en troost mij altijd.

3 Als God mij vertroost,
is niets mij te zwaar,
dan ben ik niet bang,
al dreigt ook gevaar,
dan krijg ik al strijdend
vertrouwen en kracht,
en zing ik mij psalmen,
hoe donker de nacht.

4 Zo loof ik mijn God,
zo prijs ik zijn trouw,
de rots van mijn hart,
waarop ik steeds bouw.
Ik zal Hem lofzingen.
Al nadert mijn dood,
dan nog klinkt mijn loflied:
‘Zijn goedheid is groot!’

Zegen

Last modified: 13 januari 2021