Intochtslied Hemelhoog 433: 1 en 3
Stil, mijn ziel, wees stil
en wees niet bang
voor de onzekerheid van morgen.
God omgeeft je steeds;
Hij is er bij,
in je beproevingen en zorgen.
Refrein:
God, U bent mijn God
en ik vertrouw op U
en zal niet wankelen.
Vredevorst vernieuw een
Vaste geest binnen in mij
Die rust in U alleen.
Stil, mijn ziel, wees stil
en laat nooit los
de waarheid die je steeds omarmd heeft.
Wacht, wacht op de Heer
de zwartste nacht
verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt
God U bent mijn God…
God, U bent mijn God
en ik vertrouw op U
en zal niet wankelen.
Vredevorst vernieuw een
Vaste geest binnen in mij
Die rust in U alleen…..
Die rust in U alleen.
Die rust in U alleen.

Stil gebed – Votum – Groet

Openingstekst: Spreuken 25: 28:
‘Iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht.

Thema ‘Zelfbeheersing’

Zingen Psalm 131: 1, 2 en 3
1 O Heer, er is geen trots in mij,
ik houd mijn hart van hoogmoed vrij,
ik zoek niet met een waanwijs oog
naar wat te groot is en te hoog.

2 Heb ik mijn ziel niet naar uw wil
gevoegd in vrede, mild en stil,
zoals het pas gespeende kind
troost in zijn moeders armen vindt?

3 Gespeend en toch getroost, zo laat
mijn ziel zich leiden door Gods raad.
Hoop, Israël, op God den Heer,
rust bij Hem nu en immermeer.

Geloofsbelijdenis

Zingen Gezang 257
1 Halleluja, eeuwig dank en ere,
lof, aanbidding, wijsheid, kracht,
word’ op aard’ en in de hemel, Here,
voor uw liefd’ U toegebracht!
Vader, sla ons steeds in liefde gade;
Zoon des Vaders, schenk ons uw genade;
uw gemeenschap, Geest van God,
amen, zij ons eeuwig lot!

Gebed

Bijbellezing 1 Korinthe 9: 1-27
1Ik zou zelf niet vrij zijn? Ik zou geen apostel zijn? Maar heb ik dan niet Jezus, onze Heer, gezien? Bent u niet het werk dat ik dankzij de Heer tot stand heb gebracht? 2Ook al erkennen anderen mij niet als apostel, u zou het wel moeten doen, want u bent door uw geloof in de Heer het waarmerk van mijn apostelschap. 3Ziehier mijn verdediging tegen wie zich een oordeel over mijn apostelschap aanmatigen. 4Hebben wij geen recht op eten en drinken? 5Zouden wij niet het recht hebben een gelovige echtgenote op onze reizen mee te nemen, zoals de andere apostelen, de broers van de Heer en Kefas? 6Of zouden nu uitgerekend Barnabas en ik in ons eigen levensonderhoud moeten voorzien? 7Wie gaat er nu op eigen kosten in krijgsdienst? Wie plant er een wijngaard en eet niet van de vruchten? Of wie hoedt er een kudde en drinkt niet van de melk? 8Dit is niet alleen een algemene waarheid, het staat ook in de wet, 9want in de wet van Mozes staat: ‘U mag een dorsend rund niet muilbanden.’ Maar bekommert God zich dan om runderen? 10Of zegt hij dit om ons? Om ons natuurlijk, want het is ook om ons dat er staat: ‘Een ploeger en een dorser werken beiden in de hoop op een aandeel in de oogst.’ 11Als wij geestelijke zaken onder u hebben gezaaid, is het dan te veel gevraagd dat we materiële zaken van u oogsten? 12Als anderen hierop al aanspraak kunnen maken, kunnen wij het dan niet des te meer? We hebben echter geen gebruik gemaakt van onze rechten; integendeel, we verdragen alles, omdat we de verkondiging van het evangelie van Christus niets in de weg willen leggen. 13U weet toch dat wie in de tempel dienstdoen daarvan leven, en dat wie aan het altaar dienen een deel van het offervlees krijgen? 14Voor hen die het evangelie bekendmaken geldt hetzelfde: de Heer heeft bepaald dat zij door te verkondigen in hun levensonderhoud mogen voorzien. 15Maar ik heb van geen van deze rechten ooit gebruikgemaakt, en dat schrijf ik niet om ze nu bij u op te eisen. Ik zou liever sterven. Geen mens zal me deze roem ontnemen. 16Dat ik verkondig is niet iets om me op te laten voorstaan. Ik kan niet anders, en het zou me slecht vergaan als ik het niet zou doen. 17Als ik het uit eigen beweging zou doen, zou ik recht op betaling hebben. Maar ik doe het niet uit vrije wil; deze opdracht is mij toevertrouwd. 18Wat is nu mijn loon? Dat ik het evangelie verkondig zonder er iets voor terug te vragen en dus geen gebruik maak van de rechten die de verkondiging mij geeft. 19Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen, ben ik de slaaf van iedereen geworden om zo veel mogelijk mensen te winnen. 20Voor de Joden ben ik als een Jood geworden om hen te winnen. Ikzelf sta niet onder de Joodse wet, maar toch heb ik me eraan onderworpen om hen die er wel onder staan te winnen. 21En voor hen die niet onder de Joodse wet staan, ben ik als iemand geworden die de wet niet heeft, om hen te winnen. Dit betekent niet dat ik de wet van God heb losgelaten, maar dat ik mij heb onderworpen aan de wet van Christus. 22Voor de zwakken ben ik zwak geworden om hen te winnen. Ik ben voor iedereen wel íets geworden, om in elke situatie althans enkelen te redden. 23Ik doe alles voor het evangelie om ook zelf aan de beloften ervan deel te krijgen. 24Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. 25Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. 26Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. 27Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd.

Zingen Psalm 141: 1, 2 en 3
1 U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken,
snel mij te hulp en hoor mij aan,
U roep ik, wil mij gadeslaan,
laat mij uw bijstand niet ontbreken.

2 Laat, Heer, mijn gebed en mijn handen
geheven zijn, tot U gericht
als reukwerk voor uw aangezicht,
als offers die des avonds branden.

3 Doe mij, Heer, te rechter tijd zwijgen,
laat mij niet spreken zonder grond,
bewaak de deuren van mijn mond,
laat niet mijn hart tot kwaad zich neigen.

Verkondiging

Zingen Hemelhoog 420: 1, 2 en 3
Heer, wijs mij uw weg
en leid mij als een kind
dat heel de levensweg
slechts in U richting vindt.
Als mij de moed ontbreekt
om door te gaan,
troost mij dan liefdevol en moedig mij weer aan.

Heer, leer mij uw weg,
die zuiver is en goed.
Uw woord is onderweg
als een lamp voor mijn voet.
Als mij het zicht ontbreekt,
het donker is,
leid mij dan op uw weg, de weg die eeuwig is.

Heer, leer mij uw wil
aanvaarden als een kind
dat blindelings en stil
U vertrouwt, vrede vindt.
Als mij de wil ontbreekt
uw weg te gaan,
spreek door uw Woord en
Geest mijn hart en leven aan.

Gebed

Collecte

Zingen Psalm 33: 1 en 2
1 Komt nu met zang en roert de snaren,
gij volk, dat leeft van ’s Heren recht.
Hijzelf heeft zijn getrouwe scharen
een lofzang in de mond gelegd.
Word’ als nooit tevoren door wie Hem behoren
’t feestlied ingezet!
Meldt de blijde mare bij de klank der snaren,
steekt de loftrompet.

2 Zingt al wie leeft van Gods genade,
want waarheid is al wat Hij zegt.
Op trouw gegrondvest zijn zijn daden,
op liefde rust zijn heilig recht.
Die zich openbaarde overal op aarde,
alles spreekt van Hem.
Heem’len hoog verheven, vol van blinkend leven
schiep Hij door zijn stem.

Zegen

Last modified: 16 december 2020