Mededelingen

Aanvangslied: Lied 209: 1, 2 (Hemelhoog)
1 Zie hoe Jezus lijdt voor mij,
aan het kruis, de dood nabij,
die voor mij het oordeel draagt,
Hij die tot zonde wordt gemaakt.
Wat een offer: Hij voor mij!
Wie wil worden zoals Hij?
Zoveel pijn, ongerechtigheid,
is op Hem die voor mij strijdt.

2 Zie hoe Jezus biddend strijdt
met de pijn, verlatenheid.
Zo alleen, verwond, roept Hij:
Mijn God, waarom verlaat U mij?
Zie wat Jezus heeft gedaan,
in zijn lijden heeft doorstaan.
Zoveel liefde verwondert mij,
niemand heeft zo lief als Hij.

Stil gebed

Votum en groet

Zingen: Psalm 22: 1, 7
1 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij
en blijft zo ver, terwijl ik tot U schrei,
en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij?
Hoe blijft Gij zwijgen?
Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen
bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten,
maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten
in klacht op klacht.

7 Het grauw dringt op, als honden van rondom,
doorboort mijn hand en voet en brengt mij om.
Mijn lijf verteerde tot de lege som
van mijn geraamte.
Zij kennen voor een stervende geen schaamte,
lachen hem uit die zich niet kan verweren,
en delen reeds, al dobbelend, zijn kleren,
hun tot een buit.

Geloofsbelijdenis

Zingen: Gezang 192: 1, 2, 3
1 O kostbaar kruis, o wonder Gods,
waaraan de Prins der glorie stierf;
ik wil om U zijn zonder trots,
ik acht verlies wat ik verwierf.

2 Bewaar mij dat ik roemen zou
dan in mijns Heren Christi dood.
Al wat ik anders noemen zou
is niets bij dit mysterie groot.

3 O angst en liefde, ondereen
vermengd als water en als bloed,
zij wijzen naar het wonder heen
van Hem die op de aarde boet.

Gebed om de verlichting met de Heilige Geest

Schriftlezing: Johannes 19: 16-30
16 Toen droeg Pilatus Hem aan hen over om Hem te laten kruisigen. Zij voerden Jezus weg; 17 Hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze Hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden.’ 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar “De man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’ 22 ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven’, was het antwoord van Pilatus. 23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. 24 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.’ Dat is wat de soldaten deden. 25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei Hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

Zingen: Psalm 143: 1, 2
1 O HERE, hoor naar mijn gebeden,
zie mij als smeekling tot U treden,
verhoor mij, God, die trouw betoont,
die ieder richt naar recht en reden,
die boven ons als koning troont.

2 Ik nader U, het hoofd gebogen.
Gij kunt, o HEER, geen kwaad gedogen,
ga met uw knecht niet in ’t gericht,
doe hem niet weg van voor uw ogen;
wie is rechtvaardig in uw licht?

23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. 24 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.’ Dat is wat de soldaten deden.

Johannes 19: 23-24

Verkondiging

Zingen: Gezang 193
1 O wereld, zie uw leven
hoog aan het kruis geheven,
uw heil zinkt in de dood.
De eersteling van allen
laat stil zich welgevallen
verdrukking, slagen, hoon en spot.

2 Wie heeft U zo geslagen,
waarom moet Gij verdragen
die bitterheid en pijn?
Gij zijt toch zonder zonde,
toch niet in ’t kwaad gebonden
als wij en onze kindren zijn.

3 Ik ben het, ik moest boeten,
met handen en met voeten
genageld aan uw kruis.
O Here, die uw leven
voor mij hebt prijsgegeven,
gedenk mij in het paradijs.

Gebed

Zingen: Gezang 189
1 Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis,
hangt ten spot van snode smaders.
Zoon des Vaders,
waar is toch uw almacht thans,
waar uw goddelijke glans?

2 Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis,
en Hij hangt er mijnentwegen,
mij ten zegen.
Van de vloek maakt Hij mij vrij,
en zijn sterven zaligt mij.

3 Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis.
Zou ik dan in droeve dagen
troostloos klagen?
Als ik naar zijn kruis mij richt,
valt mijn eigen last mij licht.

4 Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis!
‘k Heb mij, Heer, voor dood en leven
U gegeven.
Laat mij dan in vreugd en pijn
met U in gemeenschap zijn.

Zegen

De kaars wordt gedoofd
We verlaten in stilte de kerk

Last modified: 1 april 2021