Intochtslied Gezang 444: 1, 2 en 3
1 Grote God, wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U
en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd,
blijft Gij ook in eeuwigheid.

2 Alles wat U prijzen kan,
U, de Eeuw’ge, Ongeziene,
looft uw liefd’ en zingt ervan.
Alle eng’len, die U dienen,
roepen U nooit lovensmoe:
Heilig, heilig, heilig toe!

3 Heer, ontferm U over ons,
open uwe Vaderarmen,
stort uw zegen over ons,
neem ons op in uw erbarmen.
Eeuwig blijft uw trouw bestaan
laat ons niet verloren gaan.

Welkom en mededelingen

Stil gebed – Votum – Groet

Thema: Rust als op de sabbat

Psalm 95: 1 en 3
1 Steekt nu voor God de loftrompet,
Hem die ons in de vrijheid zet.
Komt voor zijn aanschijn met verblijden.
Brengt Hem de dank van al wat leeft,
Hem, die ons heil gegrondvest heeft.
Viert Hem, de koning der getijden.

3 Komt, werpen wij ons voor den Heer
die ons gemaakt heeft biddend neer,
wij, die het volk zijn van zijn weide.
Want onze God, Hij gaat ons voor,
Hij trekt met ons de diepte door.
Zijn hand zal ons als schapen leiden.

Wet van God

Zingen Hemelhoog 275: 1, 3 en 4
Heer, ik kom tot U,
Hoor naar mijn gebed.
Vergeef mijn zonden nu,
En reinig mijn hart.

Zie mij voor U staan,
Zondig en onrein.
O, Jezus raak mij aan,
Van U wil ik zijn.

Jezus op uw woord,
Vestig ik mijn hoop.
U leeft en U verhoort
Mijn bede tot U.

Gebed

Schriftlezing Psalm 95
1Kom, laten wij jubelen voor de HEER, juichen voor onze rots, onze redding. 2Laten wij hem naderen met een loflied, hem toejuichen met gezang. 3De HEER is een machtige God, een machtige koning, boven alle goden verheven. 4Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde, de toppen van de bergen behoren hem toe, 5van hem is de zee, door hem gemaakt, en ook het droge, door zijn handen gevormd. 6Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding, knielen voor de HEER, onze maker. 7Ja, hij is onze God en wij zijn het volk dat hij hoedt, de kudde door zijn hand geleid. Luister vandaag naar zijn stem: 8‘Wees niet koppig als bij Meriba, als die dag bij Massa, in de woestijn, 9toen jullie voorouders mij op de proef stelden, mij tartten, al hadden ze mijn daden gezien. 10 Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen. Ik zei: “Het is een stuurloos volk dat mijn wegen niet wil kennen.” 11En ik zwoer in mijn woede: “Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!”’

Hebreeën 3: 12 t/m 19
Zie er dus op toe, broeders en zusters, dat niemand van u door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God, 13maar wijs elkaar terecht, elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van u halsstarrig wordt omdat hij door zonde verleid werd. 14Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus. 15Wanneer er gezegd wordt ‘Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig, als tijdens de opstand’ – 16wie waren het dan die zijn stem hoorden en toch opstandig werden? Waren dat niet degenen die onder Mozes’ leiding uit Egypte waren weggetrokken? 17Wie werden veertig jaar lang door zijn woede getroffen? Waren dat niet degenen die gezondigd hadden en van wie de lijken neervielen in de woestijn? 18En aan wie zwoer hij dat ze niet zouden binnengaan in zijn rust – toch zeker aan hen die ongehoorzaam waren? 19Zo zien we dat zij er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof.

Zingen Psalm 136: 1, 3 en 8
1 Looft den Heer, want Hij is goed,
trouw in alles wat Hij doet.
Want zijn goedertierenheid
zal bestaan in eeuwigheid.

3 Looft Hem die de hemel schiep,
zijn verstand is grond’loos diep.
Hij bereidde zee en land.
Eeuwig houdt zijn liefde stand.

8 Israël geleidde Hij
veilig door de woestenij.
Hij wijst ons het rechte spoor.
Trouw is Hij de eeuwen door.

Preek

Gezang 440: 1, 2 en 3
1 Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht:
de dood van Christus voor de zonden,
van eeuwigheid als grond gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
als aarde en hemel ondergaan.

2 Het is het eeuwige erbarmen,
dat mijn besef te boven gaat,
het zijn de liefdevolle armen,
het is zijn hart, dat openstaat.
Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft
die Hem het hart gebroken heeft.

3 O afgrond, waarin alle zonden
verzinken en niet meer bestaan!
O diep geheim van Christus’ wonden,
het oordeel is te niet gedaan!
O Heer, uw bloed roept voor altijd:
barmhartigheid, barmhartigheid!

Dankgebed

Collecte

Zingen Psalm 138: 1 en 3
1 U loof ik, Heer, met hart en ziel,
in eerbied kniel ik voor U neder.
Ja, in de tegenwoordigheid
der goden wijd ik U mijn beden.
Naar ’t heiligdom waar Gij vertoeft
hef ik het hoofd, ik zal U prijzen.
Gij zult, o Here, wijd en zijd
uw heerlijkheid en trouw bewijzen.

3 Dan zingen zij, in God verblijd,
aan Hem gewijd, van ’s Heren wegen.
Groot is des Heren heerlijkheid,
zijn majesteit ten top gestegen.
Hij slaat, ofschoon oneindig hoog,
op hem het oog die need’rig knielen.
Maar ziet van ver met gramschap aan
de eigenwaan van trotse zielen.

Zegen

Last modified: 13 januari 2021