Als baby ben ik gedoopt in de Sypekerk. Tragisch is dat mijn vader overleden is toen ik drie maanden was. Dit was voor mijn moeder zo’n klap dat ze kon niet begrijpen hoe God dit toelaten heeft . Ze heeft mijn zus en mij verder niet christelijk opgevoed.

Toen ik met Daan een relatie kreeg ging ik nadenken over geloven. Hij is namelijk “streng “ christelijk opgevoed. In die periode geloofde hij wel, maar het stond op een laag pitje. De kerk had hij daar niet bij nodig dacht hij. We zijn wel getrouwd in de kerk en bezochten af en toe eens een dienst.

Door omstandigheden had ik al een tijdje geen contact meer met mijn moeder. Dit veranderde doordat ik tijdens een vakantie, een bijzondere droom kreeg. In die droom hoorde ik Jezus tegen me zeggen dat ik mijn moeder moest vergeven.
Bij thuiskomst heb ik haar uitgenodigd en is onze relatie weer hersteld. Helaas is ze al 1,5 jaar daarna overleden. Anne was pas 1,5 jaar. Dat voelde voor mij veel te vroeg, ik kreeg meer vragen en ervaarde meer afstand tussen God en mij.

Een kennis van ons (opa Henk) die bij ons in de straat was komen wonen, wilde graag naar de kerk en vroeg waar wij wel eens heen gingen. Dat stimuleerde mij, ik ging steeds vaker samen met hem naar de kerkdienst. Daan bleef meestal thuis met de kinderen.

Ik kreeg steeds meer “honger”, interesse en ging op zoek naar wie Jezus is, naar veiligheid, naar antwoorden.

Vanaf dat Kim vier was en er geen oppas meer nodig was, is de kerkgang ‘s morgens er vast ingekomen. Ook om aan onze kinderen het geloof over te brengen.

Gaanderweg ontdekte ik dat ook ik bij Hem mag horen. Dat Hij van me houdt hoe ik ben, ondanks mijn fouten. Als ik op mijn leven terug kijk, zie ik dat ik ten positieve veranderd ben door het geloof.
Ik durf steeds meer over mijn geloof te vertellen. Ook in mijn niet christelijke werkomgeving vertel ik als het ter sprake komt, hoe mooi geloven kan zijn en hoe gelukkig je er van kan worden. Ze vragen soms ook aan mij wat ik ergens als christen van vind.

Een paar jaar geleden werd Daan plotseling ziek en kwam hij in het ziekenhuis terecht. De avond nadat hij opgenomen was voelde ik me erg bang en verdrietig. Wat als dit zijn einde zou zijn? Ik ging bidden, waardoor er een grote rust over me heen kwam. Ik besefte dat we veilig zijn in Gods handen. Ik voelde troost en vertrouwen: er wordt voor ons gezorgd, wat er ook zal gebeuren.

Het mooie van geloven vind ik dat je ergens met je verdriet en zorgen heen kan.
Fijn is het om te merken dat er ook in moeilijke tijden een gemeente om je heen staat. De warmte van mensen die met je meeleven, als geestelijke familie.
Door zelf mee te doen met het kerkenwerk, taken te aanvaarden, is ons geloofsleven gegroeid en verdiept. Zijn we betrokkener geworden bij het gemeenteleven.
Dat vinden we echt heel waardevol. En dat is ook wat we nu zo missen: het gemeente zijn, elkaar even spreken, elkaar zien.
Maar ook in deze tijd geldt: we zijn allemaal in Gods handen.

Last modified: 13 januari 2021